Goudkust
Slecht nieuws moet je altijd zonder ommega en direct vertellen. Hier komt ie dus: de echte Goudkust is geen serie over hockey meiden op een kneuterige Hollandse tv zender, maar is een kustgebied langs de Long Island Sound, de zeestrook tussen Long Island en Connecticut in de VS. Diepe zucht…
Sinds de aanleg van de spoorlijnen in de VS (vanaf 1826) streken rijke New Yorkers neer aan de kust tussen New York en New Haven (waar Amerikanen geloven dat naast rubber en de cotton-gin (dat apparaat dat de katoenplantages en dus de slavernij mogelijk maakte), de pizza is uitgevonden). Vanaf toen werd New York alleen nog maar onleefbaarder en de rijken er alleen nog maar rijker. Dit gebied is ook voor de meeste NY-ers onbetaalbaar, en je vind je er rustieke landhuizen in de voor New England zo typerende en zogenaamde koloniale stijl. De muren zijn gebouwd met elkaar overlappende (doorgaans plastic) planken rondom een centrale stenen schoorsteen, de ramen zijn voorzien van luiken en de deur van een tempelachtige portaal met kolommen. Hier is het gezinsleven nog omringd met iets heiligs, vind je nog prive strandjes waar je als beetje beschaafd mens niet zonder kunt, een aanleg steiger in de achtertuin voor je jacht en voor wie dat niet betalen kan zijn er tientallen publieke jachthaventjes. Dit is hét Sub-Urbia van New York City (misschien is er enige concurrentie van het niemandsland in New Jersey) waar de nazaten van Joodse en Italiaanse mafia hun verzadigde, nu legitieme leventjes leiden, voor zover je het jaren 90 kapitalisme legitiem kunt noemen.
In de ochtendspits forenzen de directeuren, advocaten, consultants, speculanten en accountants naar downtown Manhattan of Stamford, ‘de stad die werkt’, het witte boorden Rotterdam, in de schaduw van de grote appel. Sinds Guilliani is NY dan wel de stad zonder ‘vice’, goedkoper wordt een stad daar niet van, ook voor multinationals niet. Stamford is dan ook vooral bekend vanwege die internationals en bedrijfsdivisies die er naar uitweken en hun hoofdkantoor hebben gevestigd op 40 minuten treinen van Grand Central. Om enkele bedrijven te noemen die er hun zetel hebben: Xerox, Pitney Bowes, GE Capital Services, Van Ommeren USA, Guinness America, Titan Sports (bekend van de World Wrestling Federation hoewel dat volgens mij alleen in de VS bestaat), USB Warburg en de Gartner Group. Kantoorflats torenen boven het centrum uit en de voormalige snelweg US1 of Route 1, snijdt dwars door het hart van de stad.
Een beetje geschiedenis dan: de US1 is een van de eerste snelwegen in Amerika, aangelegd vanaf 1926 (terwijl ons neder-duitsers toch braaf geleerd wordt dat dat een uitvinding van ‘die gute, alte Adolf’ was) en loopt langs de hele Oostkust, vanaf Key West in Florida (de bejaarden zoo van de VS) tot het noordelijkste puntje van Fort Kent in Maine (een pretpark voor autarken en organisten), over een totale lengte van 2390 mijl (4850 km). Persoonlijke zeggen mij die cijfers niet zoveel, maar in de VS is men nu eenmaal dol op cijfertjes, en dan doet het er niet toe of die vals of echt zijn, de suggestie van bewijs of winst is al voldoende, zoals suggestie een soort steunpilaar van maatschappij en cultuur in het algemeen is hier. De US1 loopt hier in New England grotendeels over de voormalige Boston Post Road, de eerste postroute van de VS die in 1673 door gouverneur Lovelace van New York werd ingesteld. Destijds was New York eigenlijk Nieuw Amsterdam maar tijdelijk in handen van de Engelsen, veroverd op de Hollanders, en slechts een jaar voordat de Staten-Generaal, Nieuw-Nederland ruilde voor Suriname. Inderdaad dat las je goed: het tegenwoordig meest waardevolle stukje aarde ruilde voor het meest ontwaarde (zowel in economisch als menselijk opzicht) stukje aarde in de beide Amerika’s. Daar hadden we destijds het huzarenstukje om de Thames op te varen en de halve Engelse vloot in het hol van de leeuw in de fik te steken, niet voor hoeven uithalen, laat staan dat we de Engelsen van het paapse Sodom en Gomorra bevrijdden.
Voor wat het waard is, nog meer cijfertjes: Stamford staat ook bekend als antiek centrum, met meer dan 80 antiek dealers, en is de op 4 na veiligste stad (>120.000 inwoners) in de VS. Ik kan alleen maar tegen mijn anti-moralistische natuur in concluderen dat met de gegoede burgerij ook de goede zeden NY verlieten en die vind je nu terug aan de Goudkust. Het merendeel van de inwoners in het centrum van Stamford wonen er tijdelijk in een van de tientallen appartementen complexen. Voor tussen de 1400 en 4000 dollar per maand, vergelijkbaar met Manhattan maar dan zonder Manhattan, kun je hier 1,2 of 3 slaapkamer appartement huren. Het centrum lijkt dan ook vooral op het kantorenpark in Amsterdam Zuid, met in de plaats van de Amsterdam Arena als blikvanger, de Stamford Downtown Mall als een mega winkelbunker neergedropt in het midden van de stad met de voor Amerikaanse binnensteden zo kenmerkende parkeergarages. Het wordt geafficheerd als het meest trendy winkelcentrum in Connecticut, dat moet dan geïnterpreteerd worden binnen de Amerikaanse context van reclame overdrijvingen en de dominantie van goedkope massaconsumptie waar. Het stikt er van de India-ers of Indianen zoals ik ze gemakzuchtig zal noemen. Indianen zijn de meest burgerlijke figuren die je je kunt voorstellen. ’s Avonds wandelen ze met moeder de vrouw in kleurrijk, zijden gewaad waar een of twee kids aan hangen, (schoon?)vader en moeder kachelend over het troittoir. Overdag leven ze in das, pak en goedkope schoenen voor hun werk terwijl ze er uitzien als Indiase baptisten met haarscheiding en tienersnor. En dat alles even beschaafd.
De buitenhuizen van de ‘executives’, liggen op enkele minuten fietsen afstand tussen recreatiegebieden als de Innis Arden Golf Club en op de tip van Greenwich Point Park, de Old Greenwich Yacht Club, met een druk bezocht strand (dat in tegenstelling tot de vele privé strandjes en aanlegsteigers in de achtertuinen van de landhuizen publiekelijk toegankelijk is, weliswaar tegen 10 dollar dagprijs. Je moet je natuurlijk niet voorstellen dat iedereen zomaar het strand op en af kan wandelen).
Als je vanaf hier verder fietst richting Old Greenwich (gesticht 1640, veel verder gaat het hier officieel niet terug), langs Cos Cob en de Milbrook Golf Club, kom je uit in hartje Greenwich (spreek uit: grennitsj): Greenwich Avenue, een promenade die heimwee oproept naar de binnensteden in Europa afgezien dat het maar uit een enkele straat bestaat. Stijlvolle gevels van bakstenen en vakwerk facades, met Franse keuken en Italiaanse mode. Aan de voet van de Avenue ligt Figaro, een restaurant met Franse keuken en bediening en de voor Parijs zo karakteristieke Art Nouveau interieur stijl. Het frappeert me dat er ondanks de anti-Franse stemming in de Amerikaanse media (met name Donald Trump’s Fox Channel en NYPost leveren menigeen smakelijk staaltje gootjournalistiek, zoals de VN steevast de ‘League of Weazels’ heet en de bevrijding van ‘44/’45 de staalmaat van Amerikaanse goedheid is. De Iraki’s moeten alvast maar weten dat de schuld van bevrijding niet eenvoudig afgelost is) en de gebruikelijke verklaring van anti-Amerikanisme als culturele jaloezie, hier een zo schaamteloze cultivering van de Parijse stijl te vinden is.
Bij binnenkomst groet de ober ons eerst met een beheerst ‘bonjour’, hetgeen me al verrastte, terwijl naar onze menu keuze wordt geïnformeerd met ‘Madame, Monsieur’ met een lichte buiging (moet je je voorstellen!). Dat het echter geen Parijs is, kun je opmaken uit de Mexicaanse ober die niets anders doet dan afruimen en tafels dekken (hoewel ie uit zijn rol viel door ons water bij te schenken, toen onze glazen dreigde half vol te raken), af en toe gereprimandeerd door de Franse stagiair. Ik krijg soms de indruk Amerika enorme moeite heeft om boven haar eigen simplificaties uit te groeien en die indruk is waarschijnlijk stikke waar, zeker omdat wij als Europeanen daar zo ver boven staan, dat het ons niet eens zou opvallen. Niettemin is het eten er overigens voortreffelijk en Frans bovendien.